zon, strand en heel veel woeste zee!
Aangekomen op het vliegveld van Tulear pakken we de taxi naar het centrum. Wederom een oude Franse gestripte auto, waar alles bijna aan ontbreekt: binnenkant van de deuren, slot vd deur, hendel voor het raam, hendel van de deur. Eigenlijk bijna alle accessoires ontbreken. Hij krijgt hem aan de praat door twee draadjes tegen elkaar te laten knetteren. Al snel stopt hij, de achterkant is te zwaar beladen. Hij haalt een rugzak uit de achterbak, legt die op de bijrijdersstoel en we kunnen weer verder. Tulear ligt ook aan de kust. We rijden al gauw langs de zee en zijn vieze zand vol afval, zubukarts en een enorme vislucht.
We komen bij ons hostel, waar zeker twintig vliegen ook gebruik maken van het bed, de peuken nog in een als asbak dienstdoende schelp liggen en de wc nog bruin kleurt en geurt. Na een lunch en globale plan de champagne gaan we Tulear bekijken. We nemen een taxi naar de botanische tuin. De beste taxi/auto tot nu toe. Hij ruikt fris en alles lijkt het nog te doen. In de botanische tuin worden we rondgeleid door een gids (bij elk park of bezienswaardigheid is een gids verplicht). We zien verschillende soorten baobabs, een bloedende boom, de aloe suzaenna, een gouden boom, een vervellende boom (daarom ook wel vaza genoemd ;) en diverse cactussen. Veel van de planten en bomen komen alleen hier voor wat het extra bijzonder maakt. Daarnaast zien we de uberschattige en kleinste in zijn soort, de mouse lemur. Met zijn tweeën liggen ze in de kruin van de boom te slapen. We zien ook nog verschillende kameleons in diverse kleuren en maten, een kleine slang en een egel. Na het park gaan we naar "la table".Een miniatuur van de tafelberg in Zuid-Afrika. De klim naar boven duurt 15 min. Ware het niet dat we onbewust een soort ruige shortcut nemen die recht omhoog voert over beweeglijke stenen en door stekelige struiken. Als echte avonturiers bereiken wij toch ongeschonden de top en hebben vanaf daar een prachtig uitzicht helemaal rondom. De begroeiing hier is weer totaal anders, groene lage struiken en met name cactus en vetplantachtige struiken. Duidelijk veel meer het dessertklimaat. We zien de zon ondergaan in de baai en klimmen weer naar beneden. Terug in het hotel nemen we een poussepousse naar een.indiaas restaurant waar we vreselijk veel zin in hebben na al die sidedishes van rijst en legumes sauté van afgelopen tijd. De poussepousse weet het niet echt te vinden en moet het een aantal x vragen. Als we het uiteindelijk vinden, blijkt het gesloten te zien..grrr dat is toch echt even jammer. Wat nu? Zoals we al eerder beschreven is het niet zo dat er dan om de hoek nog een ander restaurant zit. We stappen maar af en lopen wat rond volgens de kaart van de lonely planet. Het is alleen stikdonker en na een half uur lopen vinden we niks anders als verlaten straatjes, een barretje en wat poussepousses op straat. Uiteindelijk nemen we maar weer een poussepousse waarvan we hopen dat hij het weet, hij zegt van "oui, connaisse", maar fietst maar in het rond al vragend aan ons waar het is. Tja, dat weten wij juist niet. In dat half uur fietsen komen we eindelijk een restaurant tegen, waarvan onze fietser enthousiast zegt ici?!! Het was niet wat we zochten, maar halleluja finnally a restaurant! Na anderhalf uur zoeken zijn we er enorm aan toe al hebben ze alleen maar legumes saute we doen het er inmiddels maar mee!
Gelukkig kunnen we couscous krijgen, wat een fijne en welkome afwisseling is.
De volgende dag pakken we om half tien heel decadent een speedboot naar een mooi kustplaatsje Anakao. Met tas en al worden we in een zebukart gehesen en brengen die arme zebu' s ons via het strand door het water naar de speedboot brengt die verderop in het diepe water ligt.
Er staat veel wind en de zee is zeer onstuimig waardoor de speedbooy steeds hard op het water klapt. Onderweg zien we in de verte la table liggen. In het water zijn vele mensen in piroques (houten smalle kano's) op zoek naar vis, sommige zelfs uitgebreid met een lapjesdeken als zeil. Na ruim een uur varen komen we aan in Anakao waar het water direct helder blauw is, met een wit breed strand en houten huisjes aan het strand. Ons hostel bevindt zich ook op het strand en we krijgen een houten hutje gelegen in een mooie tuin. Douchen gaat weer vanuit een emmertje koud water, die steeds aangevuld wordt door onze behulpzame hard werkende medewerker. Achter onze hutjes is verder niks, alleen de kustlijn is bewoond. Het is ook niet.overloaded met duikscholen of touraanbieders. Nog geen bord ervan te vinden. We zien enkel malagassy's die of met hun boten bezig zijn of mango's verkopen. Kinderen laten zich door de golven meevoeren op hun zelfgemaakte houten plankjes. We lopen over het strand en iedereen spreekt ons aan. Vaza, vaza, massage? Bonbon, stilo? We vinden iemand die ons aanbiedt met de boot naar een onbewoond eiland te gaan om daar te snorkelen. Dat doen we maar, aangezien verder maar moeilijk iets vinden is. Voordat het zover is koopt Suzan nog even mango's. De dames vinden het maar al te leuk. Ik bewonder hun geel bekleidde gezichten, waarop ze lachend aanbieden om het bij mij ook te doen. Helaas moeten we alweer gaan..De boot wordt in orde gemaakt, wel vijf man zijn er mee bezig. Aan de smalle, hoge piroque zit aan de zijkant een houten drijver vastgemaakt, de mast wordt geïnstalleerd en het zeil wordt gespannen. Wij mogen vast gaan zitten voordat we te water gelaten worden. De zee is nog steeds behoorlijk en vragen we ons af of we het eiland halen. De drie mannen die meezijn blijken alle vertrouwen in hun eigen creatie te hebben. We komen aan op een nog witter eiland Nosy Vé, met nog blauwer water. We snorkelen bij de great barrier reef. Helaas is het vrij zanderig door de enorme wind en is het door de stroming best zwaar snorkelen, naast de golven die steeds water in je snorkel kletteren. We zien desondanks diverse vissen, zeesterren en zee-egels en tot slot een familie inktvis die al donker kleuren bii het aanzien van onze witte lijven. Na een lunch en nog wat snorkelen worden we verzocht de boot in te gaan, vanwege de steeds zwaarder aantrekkende wind. Het zeil wordt weer gehesen, twee man zitten achter ons en een man staat op de zijboei/ drijver of hoe het ook mag heten. De golven zijn nog wilder en hoger, we houden het dan ook absoluut niet droog. Bij elke klap op de golf slaat er een golf water in ons gezicht en al gauw kunnen we alleen nog maar de tekst "do we survive?" Zingen. De mannen lachen en lijken het een enorme kick te vinden uit hun vele geluiden opmakend als wiehhh, wahaa, yeahh. Al staand op de smalle drijver trotseert onze "mama mia" zingende superman de golven. Wij daarentegen zitten drijfnat, bibberend van de kou en zenuwen schietgebedjes te prevelen met het zout op de lippen. De goden hebben onze gebeden gehoord en we bereiken heelhuids het vaste land. Snel terug naar ons hutje om het zout af te spoelen met een koude douche..brrrr we hebben het al zo koud. We nemen de emmer water mee naar buiten, naar een plek in de zon. Dit helpt maar een klein beetje. Dan maar warme kleren aan en ons opwarmen met een biertje en een potje baby foot. Er staat op het strand een super oude gammele tafel met vierkante ballen, maar we kunnen er op spelen. We lopen er naar toe en een kind spreekt ons aan of we iets voor hem hebben. We zeggen babyfoot? Waarop het kind meteen enthousiast opspringt met twee mannen er direct achteraan!Meteen spelen we met 2 mannen en staat de rest van het dorp te kijken en mee te tellen. De mannen zijn erg fanatiek en doen een dansje als ze scoren! Wat wij uiteraard onder veel gelach van de toeschouwers ook doen. We scoren ook et iets meer ;)De vrouwen gooien steeds de bal in het spel en nemen deze taak ook behoorlijk serieus. Als we daarna ook nog pennen willen uitdelen gaat iedereen los en trekken ze de pennen gewoon uit je hand..Niet alleen de kinderen, de volwassenen trekken net zo hard. Met een moramora overleven we deze attack van gretige, hongerige aasgieren die weken niet gegeten hebben. Hoe in en in schrijnend en triest is het om ze zo te zien vechten om een simpele pen.
Tijd om te eten. En dit keer is het heerlijke homemade spaghetti. Al gauw komen de mannen uit het dorp een voor een bij ons zitten. Allereerst een met een gitaar waarbij de anderen uit volle borst meezingen op de gevoelige noten. Ze nemen allen het zingen heel serieus en zo ontstaat er al gauw een meerstemmig gezang, waarbij wij net zo hard ook een deel voor onze rekening nemen op ons allerbeste malagassy's. Als dank voor hun muzikale toevoeging, bieden we ze rum aan wat ons slechts 60 cent kost per flesje.
De volgende dag moeten we weer vroeg op. Zes uur gaat de wekker en om half acht vertrekt de speedboot weer naar Tulear. De zee is een stuk rustiger. Wat een enorm verschil met gisteren. Nu kunnen we rustig onze natte kleding van gisteren nog ff drogen op de boot. We worden weer opgehaald door de zebu's die ons weer naar het vaste land brengen, waar we direct omringd worden met zeker wel tien mannen met poussepousse die van alles door elkaar heen roepen. Uit de chaos van woorden weten we te onderhandelen over de prijs en moeten we er een uitkiezen. We gaan op weg naar het busstation om daar de taxibrousse te pakken naar Isalo. De start van onze RN7 tour. Tulear is de start van een vd beste en langste wegen van Madagascar en eindigt in de hoofdstad. Het plan is om deze gehele weg terug te nemen naar Tana. Eerste bestemming is dus Isalo.
Reacties
Reacties
Wat een gevaarlijk maar supergaaf avontuur weer! Nog heel even genieten en dan terug naar ons kleine kikkerlandje (waar de rum iets duurder is ;))
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}